
Om docenten meer te belichten en studenten kennis te laten maken met de persoon achter de docent, plaatsen wij elke drie maanden de rubriek: Docent van het seizoen. In deze rubriek wordt een docent geïnterviewd door de Commissarissen Onderwijs. In deze editie spraken we Sjors Koppes, patholoog in het Erasmus MC, gespecialiseerd in hoofd-halspathologie en fanatiek docent, zowel in de collegezaal als op Youtube (@dr.pathologica) en TikTok (@dr.pathologica).
“Allereerst, kan je jezelf kort voorstellen?”
"Ik ben Sjors Koppes, patholoog, gespecialiseerd in hoofd- en halspathologie. Ik werk sinds 2022 in het Erasmus MC.”
“Hoe ben jij uiteindelijk in het Erasmus MC terecht gekomen?”
“Mijn route was niet heel recht. Ik heb eerst biologie gestudeerd aan de VU, daarna geneeskunde. Vervolgens ben ik gepromoveerd bij de dermatologie en bedrijfsgeneeskunde, op onderzoek naar eczeem en de rol van het stratum corneum. Na mijn promotie ben ik pas in opleiding tot patholoog gegaan in Utrecht. De superspecialisatie hoofd-hals heb ik daarna in de VU gedaan, en toen er in Rotterdam precies een hoofd-halsplek vrij kwam, één van de acht in Nederland, ben ik hierheen gekomen."
“Hoe vind je het om nu in Rotterdam te wonen?”
“Verhuizen vond ik wel pittig. Ik heb mijn hele volwassen leven in Amsterdam gewoond. Ik zeg altijd: ‘ik ben buiten de ring gegaan, ik heb een paspoort aangevraagd en de taal geleerd’. Rotterdams spreek ik niet, maar ik versta het wel.
Wat ik heel leuk vind aan Rotterdam, is dat het veel lokaler is. In Amsterdam kom je vooral hoogopgeleide, rijke mensen en toeristen tegen. De mensen die in het ziekenhuis werken, wonen vaak ver weg omdat de stad onbetaalbaar is. In Rotterdam werken hier gewoon Rotterdammers. Het Erasmus voelt daardoor als een Rotterdamse gemeenschap, een echte afspiegeling van de stad."
Ik zeg altijd: ‘ik ben buiten de ring gegaan, ik heb een paspoort aangevraagd en de taal geleerd’. Rotterdams spreek ik niet, maar ik versta het wel.
“Merk je ook verschillen in cultuur tussen Amsterdam en Rotterdam?”
"Ja, behoorlijk. Amsterdammers zijn meer gesloten en politiek. Als je iets voor elkaar wil krijgen, moet je precies weten wie de ingangen zijn, wie ergens in stilte ‘nee’ kan zeggen. Als je dat spel goed speelt, kun je veel regelen, maar het kost een hoop gedoe.
In Rotterdam is dat veel directer. Het is duidelijk wie ergens over gaat. Mensen zeggen gewoon: ‘Ik ben het er niet mee eens, dus ik ga het niet doen. Maar je hebt nog steeds een probleem; hoe kunnen we dat anders oplossen?’ De kaarten liggen hier veel meer op tafel. Dat is aan de ene kant heel prettig en effectief, aan de andere kant mis ik soms een beetje het drama."
“Je had eerst je zinnen gezet op dermatologie. Waarom ben je uiteindelijk pathologie gaan doen?”
Ik merkte dat ik het academische en het onderzoek leuk vond, maar niet het gedoe eromheen: subsidies, eindeloze verantwoordelijkheid, continu rennen voor funding. Toen ben ik gaan nadenken over een plan B. Pathologie stond al op dat lijstje, omdat je daar veel onderzoek en onderwijs kunt doen. Dat paste beter bij mijn karakter: ik ben geen enorme teamspeler, ben ongeduldig en wil steeds iets nieuws. In de pathologie heb je dat: allerlei korte problemen: casus klaar, verslag af, door naar de volgende."
“Wat vind je het leukste aan pathologie?”
"Dat het probleem-oplossing is. Je krijgt een biopt, je zoekt uit wat het is, je helpt de kliniek verder, klaar. Bij kanker is dat heel dankbaar: ze zoeken een tumor, jij vindt hem, en soms kun je heel precies zeggen wát voor tumor en wat dat betekent voor de patiënt. Dat vind ik fantastisch.”
“Je bent ook veel bezig met onderwijs. Hoe is dat begonnen?”
"Dat is tijdens mijn opleiding in Utrecht begonnen. Mijn opleider was heel onderwijs-minded. Zij duwde ons als AIOS al vroeg het onderwijs in: ‘Vertel jij dit maar.’ Ik merkte dat ik het heel leuk vond om dingen uit te leggen.
Later, in de VU, ben ik me meer met onderwijsorganisatie gaan bemoeien. Toen ik naar het Erasmus kwam, had ik geluk: nieuw curriculum, nieuwe modules, en de onderwijscoördinator stopte net. Voor mij is onderwijs toen mijn ‘stokpaardje’ geworden."
Voor mij is onderwijs toen mijn ‘stokpaardje’ geworden.
“Hoe geef je je onderwijs vorm?”
"Ik heb in het eerste jaar een vaardigheidsonderwijs ontwikkeld en in het tweede jaar het blok mond-tot-maag, passend bij mijn hoofd-halsachtergrond. In de master coördineer ik de pathologieopdracht.
Daarnaast maak ik e-modules en filmpjes. Dat is begonnen omdat ik materiaal nodig had voor het nieuwe curriculum. Ik zette alles op YouTube, vertelde trots aan studenten dat ze zich konden abonneren waarop zij zeiden: ‘Meneer, wij zitten op TikTok, YouTube is voor oude mensen.’ Toen ben ik dus ook TikTok gaan proberen.”
Ik zette alles op YouTube, vertelde trots aan studenten dat ze zich konden abonneren waarop zij zeiden: ‘Meneer, wij zitten op TikTok, YouTube is voor oude mensen.’ Toen ben ik dus ook TikTok gaan proberen.
“Je bent afgelopen jaar verkozen tot docent van het jaar. Hoe kijk je daar tegenaan?”
"Die verkiezing vond ik heel eervol, maar ook een tikje scheef: online verkiezingen worden gewonnen door mensen die veel online zijn, en ik ben met YouTube en TikTok natuurlijk behoorlijk zichtbaar. Maar het feit dat het een studenteninitiatief was, vind ik wel heel leuk. Blijkbaar waarderen studenten het dat er iemand is die moeite doet om dingen helder uit te leggen.”
“Hoe was jouw studententijd?”
"Chaotisch, maar vormend. Ik heb in Amsterdam en Utrecht gestudeerd, zat bij de studievereniging van biologie, Gyrinus natans in Amsterdam en later bij studentenvereniging Unitas in Amsterdam, bij gemengd dispuut Chaos. Ik ben ook veel naar het buitenland geweest: drie maanden naar Spitsbergen voor biologisch onderzoek bijvoorbeeld, waar ik met een jachtgeweer rondliep vanwege de ijsberen. Later ben ik voor een chirurgiestage naar Zuid-Afrika gegaan, waar we vooral benen amputeerden bij mensen met vergevorderde diabetes.”
“Hoe ziet je leven buiten het ziekenhuis eruit?”
"Ik woon in Rotterdam, in het Oude Noorden, samen met mijn vriendin, met wie ik al sinds mijn studententijd in Amsterdam ben en onze twee katten: Barend en Brünnhilde.
Ik heb altijd in de stad willen wonen. Ik ben opgegroeid in Noordwijkerhout, in de bollenstreek, maar ik wilde snel weg uit het dorp. Amsterdam was jarenlang mijn veilige basis. Nu begin ik Rotterdam steeds meer te waarderen, juist om die lokale, inclusieve sfeer. Verder houd ik van geschiedenis en van borrelen. Dat laatste is misschien niet officieel een hobby, maar het sociale leven is voor mij echt belangrijk. Eén van de redenen dat ik geen bioloog ben geworden met ijsberen-helikopterleven, is dat je dan elk jaar je hele zomer kwijt bent. Ik wil ook gewoon in de kroeg kunnen staan.
Tijdens mijn studententijd gaf ik fietstours door Amsterdam aan toeristen. Dat vond ik heerlijk: steeds hetzelfde verhaal, steeds iets bijverzinnen, mensen meenemen in de geschiedenis van de stad. Dat zie je ook terug in mijn onderwijs: ik gebruik graag anekdotes en ‘irrelevante’ weetjes om iets relevants te laten blijven hangen."
“Waar ben je het meest trots op?”
“Ik denk dat als mensen zeggen dat ik iets goed kan uitleggen, dat vind ik heel fijn. Dus als mensen zeggen ‘ik snap het nu’, dat vind ik het leukst.”
“Wat zou je studenten willen meegeven?”
"Eén ding heel duidelijk: ga op jezelf wonen. Ja, het is duur. Ja, de beurs is niet toereikend. Maar het wordt niet goedkoper, en je leert er dingen van die wij je op de universiteit niet kunnen leren, maar die je wél nodig hebt als dokter.
Op jezelf wonen betekent dat je beslissingen moet nemen die niemand anders voor je neemt: over geld, werk, hoe je met huisgenoten en je huisbaas omgaat. Dat zijn precies de vaardigheden die je later nodig hebt in de zorg: zelfstandig zijn, durven bellen, verantwoordelijkheid nemen.
Als je dat effect wilt versterken, zou ik zeggen:
- Stap één: ga op kamers.
- Stap twee: sluit je aan bij een studievereniging of studentenvereniging.
- Stap drie (optioneel): ga een bestuur of commissie doen.
Daar leer je bijna net zoveel van als van het curriculum zelf."
Eén ding heel duidelijk: ga op jezelf wonen.
