Om docenten meer te belichten en studenten kennis te laten maken met de persoon achter de docent, plaatsen wij elke drie maanden een rubriek: docent van het seizoen. In de rubriek wordt een docent geïnterviewd door de Commissarissen onderwijs. In deze editie spraken we Sid Morsink, arts én docent in het Erasmus MC. Sid is afgestudeerd als Psychiater en heeft in de tussentijd ook een coördinerende rol binnen het nieuwe geneeskundecurriculum Erasmusarts2030 (EA2030). Sid is namelijk coördinator van het Projectonderwijs, een nieuwe onderwijsvorm binnen de opleiding geneeskunde in Rotterdam.
“Wanneer ben je begonnen met studeren en wanneer ben je afgestudeerd?”
“Ik ben begonnen met mijn studie in 2009 en ik ben uiteindelijk begin 2017 afgestudeerd. Tijdens mijn studie heb ik na mijn tweede jaar een bestuursjaar mogen doen bij de Medische Faculteits Vereniging Rotterdam als Commissaris onderwijs en voor mijn coschappen ben ik een half jaar student-assistent geweest voor de selection office, waar we studenten selecteerden voor University College. Maarten Frens was toen decaan bij de University College en er was daar nét een nieuwe onderwijsmethode geïntroduceerd, dus het was allemaal best wel nieuw en daarmee ook wel spannend. In mijn eerste jaar ben ik ook lid geworden van jaarvertegenwoordiging 1 (JVT-1). Ik heb het altijd al interessant gevonden om me bezig te houden met onderwijs en het proces van ontwikkeling dat daarachter zit.”
“Waarom heb je gekozen voor geneeskunde en waarom Rotterdam?”
“Mijn interesse in geneeskunde is in eerste instantie ontstaan door de fascinatie voor de werking van het menselijk lichaam. In het begin was ik vooral geïnteresseerd in het meer technische en fysiologische aspect van geneeskunde, maar naarmate ik verder kwam in mijn studie, ontdekte ik dat ik het persoonlijke aspect van de geneeskunde veel belangrijker en ook leuker vond. Ik ontdekte dat ik het leuker vond om met mensen te werken en hen in hun geheel te begrijpen, vooral ook op psychisch gebied, dan om me volledig te richten op de fysiologie. Ergens gedurende mijn laatste jaar bachelor kwam het idee om psychiater te worden en die keuze is het altijd gebleven. Verder kwam mijn keuze voor Rotterdam ook wel doordat ik daar al snel verbonden raakte en mensen leerde kennen, en dat beviel me goed.”
“Ik ontdekte dat ik het leuker vond om met mensen te werken en hen in hun geheel te begrijpen, vooral ook op psychisch gebied, dan om me volledig te richten op de fysiologie.”
“Hoe heb je jouw studententijd ervaren?”
“Mijn studententijd was een ontzettend leuke tijd waarin ik veel ruimte had om mezelf te ontdekken, zowel op professioneel gebied als als persoon. Het was een periode waarin ik de kans kreeg om te onderzoeken waar mijn talenten liggen en wat ik leuk vind om te doen. Ik vond het fijn en leuk dat ik verantwoordelijkheid kon dragen voor verschillende dingen, maar je toch student blijft en er niet ‘echte-echte’ verantwoordelijk is. Het gaf me daarom de ruimte om te leren en mijn eigen keuzes te maken.”
“Wat vond je in je studententijd het leukste aan het onderwijs en probeer je nu toe te passen?”
“Wat ik vooral waardeerde in mijn studententijd, was het gemeenschapsgevoel binnen de faculteit. Het was niet zozeer een specifieke les of docent die de opleiding en het Erasmus MC voor mij bijzonder maakte, maar meer de sfeer van samenwerking en betrokkenheid. Datzelfde gemeenschapsgevoel probeer ik nu ook door te geven aan studenten. Als toentertijd Commissaris onderwijs heb ik zelf ervaren dat het onderwijs een geweldige wereld is en dat ik mijn steentje kan bijdragen aan het creëren van een warme en ondersteunende omgeving voor de studenten. Daarnaast merk ik sowieso dat de nadruk tegenwoordig veel meer ligt op het bieden van persoonlijke aandacht voor studenten en het ontwikkelen van een goede relatie tussen docent en student. Dit in tegenstelling tot vroeger, toen de focus vaak meer lag op kennisoverdracht zonder zoveel aandacht voor de student als individu.”
“Datzelfde gemeenschapsgevoel probeer ik nu ook door te geven aan studenten.”
“Wanneer kwam je tot de conclusie dat je onderwijs geven leuk vindt?”
“Het onderwijs geven zelf vond ik altijd al interessant, maar wat me vooral aansprak, was de organisatie van het onderwijs en hoe je het vormgeeft. Het is een beetje zoals het werk als arts: je kunt 1-op-1 een goede arts zijn en je patiënt helpen, maar je kunt ook op een groter niveau werken, door bijvoorbeeld het doen van onderzoek of schrijven van richtlijnen. In het onderwijs is dit dan bijvoorbeeld een nieuw curriculum ontwerpen. De uitdagingen in de creatie van onderwijs vond ik altijd al fascinerend.”
“Merk je veranderingen in de populatie docenten van nu ten opzichte van vroeger?”
“Ja, er is zeker een verandering merkbaar. De nadruk ligt tegenwoordig veel meer op het bieden van persoonlijke aandacht voor studenten en het ontwikkelen van een goede relatie tussen docent en student. Dit in tegenstelling tot vroeger, toen de focus vaak meer lag op kennisoverdracht zonder zoveel aandacht voor de student als individu.”
“Hoe vind je het nu om coördinator van het projectonderwijs te zijn en wat vind je het leukste aan projectonderwijs?”
“Ik vind het nog steeds erg leuk om onderwijs te geven. Het was in het begin wel even zoeken om als relatief jong persoon een coördinerende functie op me te nemen, maar na verloop van tijd ging de rol me steeds beter passen. Het leuke van projectonderwijs is dat het echt ruimte biedt voor de ontwikkeling van studenten op persoonlijk en professioneel vlak, waarbij de focus ligt op het ontwikkelen van competenties. Studenten krijgen de kans om zichzelf te ontplooien en nieuwe aspecten van zichzelf te ontdekken, en ik vind het geweldig om die ontwikkeling te begeleiden.”
“Wat verwacht je dat het projectonderwijs als voordeel heeft voor de artsen die ze later worden?”
“Ik hoop dat de artsen die binnen EA2030 afstuderen een open blik hebben op samenwerken en interdisciplinair werken. Ik hoop dat het een tweede natuur voor hen wordt om met verschillende zorgprofessionals samen te werken en dat ze het ook leuk vinden om die samenwerkingen aan te gaan.”
“Merk je veranderingen in de studenten (in vergelijking met jouw eigen studententijd)?”
“Ja, er is zeker een verandering. Studenten denken tegenwoordig meer na over wat bij hen past, in plaats van simpelweg de gebruikelijke route naar medisch specialist te volgen. De 'rat-race' naar een functie als medisch specialist lijkt af te nemen, wat ik een gezonde ontwikkeling vind. Studenten denken nu meer na over de impact die ze als gezondheidsprofessional kunnen hebben binnen de samenleving. Dit maakt de toekomst van de geneeskunde een stuk veelzijdiger.”
“De 'rat-race' naar een functie als medisch specialist lijkt af te nemen, wat ik een gezonde ontwikkeling vind.”
“Hoe kijk je aan tegen de toekomst van het onderwijs?”
“De toekomst van het onderwijs zal steeds meer draaien om samenwerking en het vermogen om als zorgprofessional te functioneren in een team. De hoeveelheid kennis is zo groot geworden dat het niet meer gaat om het beheersen van al die kennis, maar om het weten wie welke kennis heeft en hoe je die kennis kunt combineren om zo tot de beste zorg voor patiënten te komen. Het zal belangrijker worden om je grenzen te kennen en te weten waar je ondersteuning kunt vinden.”
“Hoe zouden opleiders de anios hierin het beste kunnen begeleiden?”
“Het belangrijkste is persoonlijke aandacht. Als opleider moet je weten waar iemand mee worstelt en wat hun sterke en zwakkere kanten zijn. Het is belangrijk dat de coassistent of anios de tijd neemt om na te denken over wat ze uit een stage of coschap willen halen, en zich daarop gaan richten. Dit zou meer de cultuur van de opleiding moeten worden.”
“Welke doelen zou je nog willen behalen?”
“Ik zou het dus vooral nog heel gaaf vinden om het projectonderwijs door het hele curriculum heen terug te zien komen, dus nog de komende 5 jaar, en bij deze volledige implementatie betrokken te zijn. Verder ben ik momenteel ook bezig met een promotietraject naar de mentale gezondheid van oncologische patiënten, en zou ik dit natuurlijk graag af willen maken. Dit is alleen niet mijn einddoel. Uiteindelijk wil ik als psychiater meer midden in de samenleving staan, bijvoorbeeld als wijkpsychiater. Het lijkt me ontzettend interessant om te werken in een vakteam. Hierbij werkt je samen met maatschappelijk werkers en andere zorgprofessionels, en het leuke hieraan is dat je de wijk en bewoners dus ook echt goed leert kennen. Ik wil graag een bijdrage leveren in de wat ernstigere psychiatrie en het maatschappelijke aspect van de zorg.”
“Waar ben je trots op wat je hebt bereikt?”
“Ik ben vooral trots op de kans die ik heb gekregen om van betrokken student nu docent te zijn. Het is een bijzondere ervaring om aan de andere kant van de tafel te zitten en bij te dragen aan de ontwikkeling van de nieuwe generatie artsen. Ik ben ook erg blij met de keuze die ik heb gemaakt om psychiater te worden. Ik doe nu gelukkig echt werk waar ik van hou.”
“Het is een bijzondere ervaring om aan de andere kant van de tafel te zitten en bij te dragen aan de ontwikkeling van de nieuwe generatie artsen.”