“Kun je jezelf voorstellen?”
“Ik ben Annika, een vijfdejaars geneeskundestudent van 23 jaar. Ik ga nu beginnen met mijn coschap Chirurgie. Voor mijn master heb ik ook een bestuursjaar gedaan bij de MFVR.”
“Hoe is de master nu voor jou?”
“Het is best leuk, maar ook best indrukwekkend. Ik heb ervoor gekozen om mijn masteronderzoek in een jaar te doen in plaats van in een halfjaar, wat een fijne manier was om in te komen. In de master merk je echt dat er verwachtingen zijn; dat is heel anders dan in de bachelor. Je wordt nu echt klaargestoomd om arts te worden, ook al wordt niet iedereen uiteindelijk arts. De focus ligt echt op het worden van een dokter en dat leer je nu. Het is wel leuk, want je leert echt iets nuttigs en gaat daadwerkelijk iets doen dat waarde heeft. Toch voelt het soms nog wel lang en niet altijd direct nuttig. In je eerste coschap kom je in het ziekenhuis terecht, waar je specialisten ziet die al veel verder zijn. Ook de assistenten zijn vaak al heel ervaren, terwijl jij daar net begint. Het is echt anders dan een bijbaantje in de zorg; je gedraagt je nu echt als arts. In mijn coschap zagen de patiënten mij ook echt als dokter, terwijl ik bij andere ziekenhuizen hoorde dat je dan nog als coassistent of student wordt voorgesteld. Gelukkig was dat bij mij anders. Het duurt gewoon best lang voordat je het gevoel hebt dat je écht dokter wordt. Ik denk dat je dat pas echt hebt als je klaar bent met je opleiding en daadwerkelijk gaat werken.”
Je wordt nu echt klaargestoomd om arts te worden
“Hoe was de keuze voor je masteronderzoek?”
“Mijn keuze was best laat. Ik was in januari ingeloot, maar in de zomer begon ik te twijfelen. Het leek ineens best dichtbij en ik voelde me nog niet helemaal klaar. Iedereen om me heen had het over stage lopen, lange dagen en hoe anders het leven van een masterstudent was. Dus toen heb ik heel laat aangegeven dat ik toch de Methode van Onderzoek (MvO) wilde volgen, pas drie dagen voor het begin van het onderwijs. Gelukkig was dat mogelijk en in september ben ik begonnen. Ik had toen een klinisch onderzoek op Facebook gezien, van de IC, en dat sprak me enorm aan. Ik wilde echt iets klinisch doen, niet de hele dag achter een computer zitten om data te analyseren. Toen dit onderzoek op mijn pad kwam, maakte het mijn keuze makkelijker. In drie dagen tijd heb ik mijn keuze aangepast en ben ik begonnen met het MvO-onderwijs. Ik heb toen niet verder gekeken, maar als dit onderzoek er niet was geweest, had ik misschien toch verder gezocht of in januari begonnen met het oorspronkelijke plan.”
“Waarom was klinisch onderzoek doen belangrijk voor jou?”
“Ik kan slecht stilzitten, dus als ik de hele dag achter een computer moet zitten, raak ik gefrustreerd. Ik wilde ook graag al een beetje praktijkervaring opdoen. Je bent dan wel onderzoeksstudent, maar je bent ook masterstudent, en ik heb de kans gekregen om als een soort coassistent rond te lopen met artsen en verpleegkundigen. Dat was een fijne manier om alvast in te stappen voor de coschappen.”
“Je gaf aan dat je masteronderzoek een jaar heeft geduurd, hoe is dat gekomen?”
“In september begon ik met MvO en daarna had ik nog een paar maanden vrij. Ik had al een reis gepland, omdat ik oorspronkelijk in januari zou beginnen. In de tweede week van januari ben ik begonnen met het onderzoek en halverwege mei was ik klaar. Hierdoor kon ik in juni beginnen, maar ik wilde nog even vakantie nemen. Dus ben ik in september met de coschappen begonnen. Het heeft dus niet een volledig jaar geduurd, maar ik heb het wel verspreid over een jaar.”
Ben je nu al bezig met de keuze voor je keuzecoschap en oudste coschap?
“Ja, eigenlijk vanaf het moment dat ik begon met het onderwijs voor interne, was ik me er al van bewust dat ik snel moest handelen. Iedereen zegt dat het snel moet, omdat coschappen snel vol raken en veel dingen populair zijn. Dus vanaf dag één ben ik bezig geweest met het regelen van mijn coschappen. Er zijn zelfs mensen in mijn jaar die het nu al geregeld hebben, terwijl we nog niet eens bij het tweede coschap zijn. Voor mijn oudste coschap wil ik graag afwachten wat ik van het coschap Chirurgie vind en wat ik van het coschap daarna denk. Wat betreft het keuzecoschap ben ik al aan het kijken, misschien ook naar het buitenland, maar nu met het wegvallen van de beurs weet ik het niet meer. Vanaf dag één ben je ermee bezig, vooral omdat iedereen in je omgeving zegt dat je het snel moet regelen. Vooral in mijn hoofd, omdat ik niet precies weet wat ik wil. Het idee om ziekenhuizen te mailen en dan weer af te zeggen, vind ik ook niet fijn. Ik vond interne leuk, maar niet super spannend. Ik heb dat gedaan in Terneuzen, en ik wil daar niet nog eens 12 weken zitten.”
Vanaf dag één ben je ermee bezig, vooral omdat iedereen in je omgeving zegt dat je het snel moet regelen.
“Merk je om je heen dat veel studenten met die keuzes struggelen?”
“Ja, eigenlijk wel. Sommigen denken 'ik zie het wel', maar veel anderen merken dat ze op een gegeven moment het toch echt moeten gaan regelen. Het vervelende is dat je na je eerste twee coschappen wel een idee hebt van wat je leuk vindt. Veel mensen hebben dan al een coschap in interne, chirurgie of spoed geregeld. Maar stel je komt in een later coschap en ontdekt dat je dat ook heel interessant vindt, dan moet je iets gaan afzeggen. Iedereen is vanaf het begin wel echt bezig met die keuzes. Zeker ook wat je na je master wil doen, omdat je vaak vanuit je oudste coschap een baan kunt krijgen. Zelfs mensen die verder zijn dan ik, twijfelen soms nog of ze hun keuze willen veranderen. Veel studenten zijn hier dus echt continu mee bezig.”
“Word je geholpen bij de keuze voor je keuzecoschap en oudste coschap?”
“Nee, eigenlijk niet. Ik weet ook niet of iemand van de opleiding zich ermee bemoeit. Het staat echt los van de reguliere coschappen. Ik heb geen idee wat er precies van je wordt verwacht. Het voelt een beetje als een soort semi-arts, zoals Belgische coassistenten het noemen. Er wordt van je verwacht dat je je als arts gedraagt, maar je hebt nog wel supervisie. Verder heb ik echt geen idee hoe het precies moet of wat er allemaal bij komt kijken. Het is wel fijn dat je het zelf mag regelen, omdat je dan veel opties openhoudt. Maar je hebt ook geluk nodig met waar je geplaatst wordt tijdens je reguliere coschappen. Als je in een ziekenhuis zit, kun je daar vaak makkelijker iets regelen dan in andere ziekenhuizen. Sommige ziekenhuizen zijn ook populairder dan andere. Het is dus fijn, maar ook lastig. Als ik ergens geplaatst zou worden, zou ik dat ook niet altijd leuk vinden. Dus er zitten voor- en nadelen aan.”
“Ben je zelf al bezig met de keuze voor na je master?”
“Ja, wel een beetje. Zeker vanaf dag één van je coschap, als je je aan de arts voorstelt, is de eerste vraag vaak: ‘Wat wil je later doen?’ En ik weet het gewoon nog niet. Ze vragen het altijd en dat zal bij elk coschap weer gebeuren. Daarnaast denk ik na over wat ik leuk vind, maar ook over wat bij mij en mijn leven past. Ik hoor vaak verhalen over arts-assistenten die overspannen raken, en alle artikelen daarover komen ook continu voorbij. Dus ik ga wel nadenken over wat ik wil en welk pad ik op wil gaan. Ik wil niet over zes jaar denken: 'Shit, dit is het eigenlijk niet, dit past niet bij mij.' Het is heel lastig, want je krijgt niet altijd een goed beeld van wat een specialisme inhoudt. De assistenten doen vaak iets heel anders dan de specialisten. Dus ik ben er wel mee bezig, maar er is nog veel wat ik niet heb gezien of meegemaakt. Het speelt wel altijd in je hoofd. Zeker als je een populair specialisme wil, moet je daar nu al actie voor ondernemen.”
Ik hoor vaak verhalen over arts-assistenten die overspannen raken, en alle artikelen daarover komen ook continu voorbij.
“Praat je veel met je mede-coassistenten hierover?”
“Ja, eigenlijk wel. Vooral met mensen uit mijn instroom, want iedereen heeft wel het gevoel 'ik weet het nog niet'. Ik hoor vaak van anderen dat ze veel dingen leuk vinden, maar dat ze ook een goede werk-privébalans willen. Dat lijkt tegenwoordig veel belangrijker te zijn, terwijl het vroeger vaak een taboe was om daarover te praten. Nu hoor je steeds vaker dat het echt belangrijk is. Stel, ik vind chirurgie leuk, maar er hangt al zo'n sfeer omheen dat je daar heel hard moet werken en veel uren in moet steken. Dat houdt me dan tegen. Het is jammer, want als ik het echt leuk zou vinden, zou ik het misschien toch niet doen door alles wat ik erover hoor. Sommige coassistenten zijn zelfs al bezig met een PhD-traject om ergens binnen te komen. Soms voel ik me dan slecht, want moet ik dat dan ook al doen? Dat geeft me stress. Ik denk dan: 'Straks doe ik niet genoeg, terwijl coschappen al zo veel zijn.' Ik zie mensen dingen naast hun coschappen doen, en dan denk ik soms: 'Daar heb ik geen zin in.' Hierdoor vallen dingen af, want dan kom je eigenlijk al niet meer binnen bij bepaalde plekken.”
“Hebben anderen daar ook last van?”
“Ja, ik ken iemand die nu onderzoek doet, ook al weet ze nog niet zeker of ze die kant op wil gaan. Maar ze doet het wel, zodat ze die optie openhoudt. Ik zie veel struggles bij anderen, vooral over de vraag of ze wel of niet onderzoek moeten doen. Bij sommigen valt het mee, maar vaak hebben die hun oudste coschap al geregeld.”
“Wat gaat voor jou de doorslag geven wat je wilt doen voor je oudste coschap?”
“Ik weet het nog niet zo goed. Ik wil misschien spoedeisende hulp gaan doen, omdat ik daar al meer van heb gezien en het me best wel aantrekt. Voor mij is het vooral belangrijk om op een afdeling te komen waar ik echt voel: 'Dit is het.' De sfeer en de mensen spelen daar een grote rol in. Als het zo is, zou ik dat graag willen, maar of ik daar dan ook echt een baan uit wil halen, weet ik nog niet precies.”
“Zijn er handvaten die helpen om de keuze te maken?”
“Ik denk vooral dat het helpt om veel met je mede-coassistenten te praten. Wat betreft de keuze voor je carrière krijg je vanuit de opleiding zelf in de eerste coschappen eigenlijk niet veel hulp. Als ik kijk naar mijn vriend, die klaar is met zijn reguliere coschappen, zie ik dat hij ook geen hulp heeft gehad over hoe alles precies werkt. Je moet vooral bij de Co-Raad een keer naar een lezing gaan, maar dat wordt niet echt gefaciliteerd vanuit de opleiding. Er zijn zoveel specialismen, zowel binnen als buiten het ziekenhuis, dat het allemaal nogal onoverzichtelijk is. Het helpt zeker ook om met assistenten op coschap te praten en te vragen hoe zij hun keuze hebben gemaakt.”