U bent hier:

Docent van het seizoen: Suzie Otto

13/06/2024

Om docenten meer te belichten en studenten kennis te laten maken met de persoon achter de docent, plaatsen wij elke drie maanden een rubriek: docent van het seizoen. In de rubriek wordt een docent geïnterviewd door de Commissarissen onderwijs. In deze editie spraken we Suzie Otto, docent van de afdeling maatschappelijke gezondheidszorg. Zij startte haar studententijd met een studie gezondheidswetenschappen en is na een heel pad terechtgekomen in het Erasmus MC. Tegenwoordig is Suzie nu niet meer weg te denken bij de opleiding Geneeskunde. Graag vertellen we je wat meer over haar!
Veel leesplezier!

Allereerst, kunt u zichzelf kort voorstellen?
‘Ik ben Suzie Otto, ik ben 58, dus nog een paar jaartjes en dan zwaai ik af. Ik ben geboren op Curaçao en ik heb daar ook mijn VWO gedaan. Op VWO wilde ik al geneeskunde gaan doen of iets in de biomedische richting. Uiteindelijk is het gezondheidswetenschappen geworden met name in de richting biologische gezondheidskunde, dat kun je nu vergelijken met biomedische wetenschappen. Na mijn opleiding heb ik promotieonderzoek gedaan in Maastricht op de afdeling humane biologie. Daarna dacht ik, nu wil ik iets gaan doen wat maatschappelijk relevant is. Ik was niet perse gebonden aan Maastricht dus toen is het deze afdeling in het Erasmus MC geworden. Ik was als onderzoeker begonnen, maar in Maastricht als promovendus moest ik al 10 procent van mijn aanstelling aan onderwijs besteden. Ik vond dat fijn en leuk, omdat ik ook contact had met de studenten die daar rondliepen. Ik was met name tutor en practicumbegeleider.

Toen ik aankwam in Rotterdam heb ik aangegeven dat ik naast mijn onderzoek nog onderwijs wilde blijven geven. In 2004 ben ik ingerold in het blok van MGZ in het nieuw curriculum ErasmusArts2007 om daar ook VO's te ontwikkelen en te geven. Ook hadden we werkgroepen waar studenten een thema, zoals screening konden kiezen om een review over te schrijven.

Naarmate de tijd vorderde, bleek ik onderwijs steeds leuker te vinden. Bij het onderzoek kwamen steeds meer dingen, zoals acquisitie kijken en het bleek steeds lastiger om een balans tussen onderzoek en onderwijs te vinden. Uiteindelijk is die balans dus meer naar het onderwijs gegaan. Nu doe ik eigenlijk 100 procent onderwijs. Dat vind ik heel leuk, omdat je niet echt op een eiland je zit maar heel veel contact hebt met mensen binnen de organisatie. Je leert echt veel mensen kennen en hebt natuurlijk veel contact met studenten, dat is waar het om gaat.

"Je leert echt veel mensen kennen en hebt natuurlijk veel contact met studenten, dat is waar het om gaat."

Hoe was het om van Curaçao naar Nederland te komen, was dat een grote overgang?
Het was een hele grote overgang. Op de lagere school kom je in de eerste klas, tegenwoordig groep 3, dan begin je echt Nederlands te leren eerst met kleine woordjes. Thuis spreek je nog steeds Papiaments, dat is ook mijn moedertaal. Op de basisschool leer je dan Nederlands en op de middelbare school is alles in het Nederlands. Het was een kopie van het onderwijs in Nederland, maar dan lekker onder de zon. Het eindexamen is ook hetzelfde, en was destijds  in hetzelfde tijdvak. Je spreekt Nederlands in de klas tegen de leraren, maar op het moment dat je buiten bent ga je over in je eigen taal. Op het moment dat ik in Nederland kwam merkte ik wel dat het Nederlands wel echt anders was dan ik dacht. Over de jaren heb ik beter Nederlands leren spreken. Al heb ik soms nog wel eens moeite met 'de' en 'het'.

Hoe was uw studententijd?
Altijd als ik hoor dat iemand gaat studeren, dan zeg ik geniet van die tijd. Ik vond het echt de mooiste en leukste tijd van mijn leven. Als opgroeiende persoon mag je je eigen ding doen. Het is heel veel verantwoordelijkheid wat je ineens krijgt maar ik vond het echt heel leuk. Het was moeilijk met de overgang van Curaçao en ook heimwee, maar naarmate de tijd vorderde vond ik het echt steeds leuker. De studie gezondheidswetenschappen had ik echt heel bewust voor gekozen en ik vond het echt heel leuk. Ik had meteen een kamer, die best wel groot was en ik kon lopend naar het centrum toe. Mijn huisgenootjes waren leuke en aardige personen, waar ik nog steeds vriendschappen mee heb. Er was ook de Veronica boot die in Maastricht lag waar allemaal feestjes dan plaatsvonden. Aan de kade lag hij dan en dan was er een soort disco. Donderdagavond was daar dan echt de studentenavond en dat vond ik ontzettend leuk.

Ik ben in 1986 hier naar toe gekomen en ik ging in mijn studententijd elk jaar nog wel terug naar Curaçao. Na mijn afstuderen moest ik zelf de tickets gaan betalen, dus toen werd het meer om het jaar. Dan merk je ook de studenten bubbel waar je in zit, wat heel leuk is, maar dan moet je wel ook echt op eigen benen gaan staan.

‘Waar kwam de interesse voor maatschappelijke gezondheidszorg vandaan?’
Ik heb tijdens mijn studie heel bewust de richting biomedische wetenschappen gekozen. Mijn promotieonderzoek was heel experimenteel over voeding en zwangerschap. Op een gegeven moment kwam bij mij de realisatie dat mijn werk niet echt iets opleverde voor de maatschappij. Ik wilde iets gaan doen, waarbij ik kon zien dat het echt een impact had. Het was belangrijk dat de uitkomsten die ik hebt onderzocht de maatschappij echt kunnen dienen. Ik heb toen onderzoek gedaan naar bevolkingsonderzoek bij borstkanker gedaan. Met name of het beoogde doel was bereikt ermee.

"Ik wilde iets gaan doen, waarbij ik kon zien dat het echt een impact had."

Hoe begon u met werken?
Tijdens mijn studie was het niet zo gebruikelijk om te werken. Je beurs was wel toereikend ik had geen uitbundige levensstijl en ik spaarde nog zelfs. Ik begon met werken als onderzoeksassistent en later promovendus in Maastricht. Ik heb nooit een bijbaantje gehad. Huur van mijn kamer was goed te betalen. Toen ik klaar was in 2000 met mijn proefschrift wilde ik verder maar niet perse in Maastricht. Ik had deze baan gevonden in Rotterdam, de stad maakte me niet echt heel erg uit. Ik heb Rotterdam inmiddels in mijn hart gesloten. Ik ga nog wel eens terug naar Maastricht maar dan wel echt als bezoek. Ik heb ook in Rotterdam gewoond maar ik woon nu in Den Haag. Ik vind Rotterdam echt een heerlijke stad.

Wat houdt uw rol in het onderwijs nu in?
Er kwam een nieuwe curriculum (Erasmus Arts 2007) en ons thema heette Populatie als patiënt. Een collega van mij was daar examinator en coördinator daarvan. Zij wilde meer onderzoek gaan doen dus toen ben ik examinator geworden. Toen zij weg ging van het Erasmus MC ben ik ook coördinator geworden. Door het nieuwe bachelor-master systeem zijn we gaan nadenken over het community project, waar ik nu ook coördinator van ben. Ik geef ook nog onderwijs bij een blok van Klinische Technologie. Dat is veel kleinschaliger onderwijs dus dat maakt het ook heel anders.

‘Wat vindt u minder leuk aan docent zijn?’
Wat ik het minst leuk vind is de tentamen nabesprekingen. Ik heb ooit een hele nare ervaring gehad met een groep studenten. Ze kwamen daar meer om hun gelijk te halen terwijl jij daar ook staat namens andere collega’s. Daarentegen is het ook niet fijn als er niemand komt naar de nabespreking.

‘Wat vind u het leukste aan docent zijn?’
In de master vind ik het leuk om met studenten in discussie te gaan tijdens de eindpresentatie van de wijkopdracht. Ze moeten dan context meenemen van een patiënt en hoe ze daar rekening mee houden. De vragen die bij mij opkomen en de discussies met de groep houden vind ik ontzettend leuk. Dat heb ik ook altijd bij de presentatie van het community project. Ik ben blij dat kleinschalige onderwijs in het nieuwe curriculum meer terug gaat komen. Dat mis ik nu nog wel echt in deze opleiding.

‘Heeft u nog hobby’s?’
Wat ik echt heel leuk vind is wandelen. In de vakanties ga ik altijd met mijn man wandelen in Duitsland, dit jaar wordt het toch Nederland. Ik heb een tijdje veel boeken gelezen. Maar daar heb ik niet altijd tijd meer voor. Met wandelen kan ik echt mijn hoofd leeg maken. Tot 2 jaar geleden ging ik ook naar de sportschool maar daar had ik helaas geen motivatie meer voor.

‘Heeft u een verborgen talent?’
Dat ik heel goed Spaans kan spreken. Op Curaçao leer je dat makkelijk door het kijken de Spaanstalige televisie. In ‘86 kon ik echt veel beter Spaans spreken dan Nederlands. Het is wel heel handig op vakantie.

‘Staat er nog wat op uw bucketlist?’
Reizen daar houd ik ook heel erg van. Ik wil graag Machu Picchu zien en Patagonia. Dat zijn twee dingen die bovenaan staan. Het is wel ver maar heel gaaf.

‘Wat wilt u meegeven aan studenten?”
Wat ik mee wil geven is, wees lief voor elkaar. Geniet van de tijd, die je hebt als student. Ik heb er echt van genoten. Omdat ik uit Curaçao kwam, was ik open voor het ‘anders-zijn’ van mensen. Probeer dat ook te zijn voor een ander. Niet iedereen lijkt op jou. Sommige mensen zien er anders uit en probeer dat ‘anders-zijn’ te omarmen. Als je dat doet, dan zie je dat we toch allemaal op elkaar lijken. Dat heb ik in Maastricht ook echt gedaan. Toen ik naar Rotterdam kwam zeiden mensen dat ik het leuk ging vinden, omdat er veel mensen wonen van mijn eigen huidskleur. Maar dat maakte mij niet uit, want ik vond het in Maastricht ook heel leuk. Je moet later ook samenwerken met een ander.

"Sommige mensen zien er anders uit en probeer dat ‘anders-zijn’ te omarmen. Als je dat doet, dan zie je dat we toch allemaal op elkaar lijken."

Partners