U bent hier:

Studentenstruggles: Rosann

01/02/2022

Waar verhalen over extra-curriculaire activiteiten en excellentie trajecten dagelijks door het Onderwijscentrum galmen, heerst er een grote stilte rondom problemen waar studenten dagelijks mee worstelen. Je studie met gemak doorlopen lijkt de standaard en herkansingen of twijfel over je studiekeuze zijn een verboden woord. Dit kan én moet anders en daarom is de rubriek ‘Studentenstruggles’ in het leven geroepen. Hierin doen professionals en ervaringsdeskundigen maandelijks hun verhaal over zaken waar zij veel ervaring mee hebben of zelf mee hebben geworsteld. Deze maand: Rosann Kerckhaert, master student Geneeskunde, zij vertelt over het verlies van haar stiefvader in haar eerste jaar van de studie Geneeskunde.

‘Wat is jouw verhaal?’
‘Tijdens mijn eerste jaar kreeg mijn stiefvader in september de diagnose lymfeklierkanker. Een aantal maanden later is hij aan de gevolgen van deze ziekte overleden. Toen ben ik iemand heel dierbaars verloren. De opmerking ‘oh het is maar je stiefvader, gelukkig niet je echte vader’ vind ik heel erg vervelend om te horen. Ik heb 11 jaar lang met mijn stiefvader in één huis gewoond waardoor hij voelt als echt een vader.’

‘Hoe was dat in je eerste jaar van de studie Geneeskunde?’
‘Hij kreeg de diagnose tijdens mijn eerste weken op de universiteit, dit was erg moeilijk. Je wil op dat moment nieuwe mensen leren kennen en de leukste kant van jezelf laten zien maar dat kon ik niet. Ik was emotioneel kapot. Ik had toen net een paar vrienden gemaakt en dan nodigen ze je uit voor een etentje maar daar had ik helemaal geen zin in. Daarnaast wilde ik ook niet meteen mijn hele verhaal delen. Ik had op dat moment wel een fijne studiegroep, dus dat hielp enorm. Ook was het maken van nieuwe contacten leuk maar het in stand houden was heel moeilijk, want ik was veel bij mijn familie. Ik woonde toen al op kamers in Rotterdam en mijn ouders wonen ver weg in Zeeland.’

‘Hoe was het dat hij uiteindelijk overleed?’
‘Hij is uiteindelijk in januari overleden. De behandelingen leken in eerste instantie aan te slaan maar toen werd hij opgenomen met een pancreatitis en een schimmel in de longen. De uitzaaiingen bleken overal te zitten. Hij werd naar huis gestuurd om nog 2 maanden te leven maar hij overleed al binnen 2 dagen. Dit was heel erg heftig. In de twee dagen dat hij thuis was hebben wij veel over de dood gepraat. Ik had gehoopt dit langer te kunnen doen zodat hij ook zelf bijvoorbeeld zijn eigen uitvaart kon plannen.’

‘Waar heb je je steun gevonden?’
‘Ik kon veel steun vinden bij mijn familie. Ik wilde mijn net gemaakte vrienden niet lastigvallen met mijn problemen. Ik ben ook naar de studieadviseurs geweest, dit was voor mij meer een formaliteit.’

‘Hoe ging de opleiding om jou situatie?’
‘De tutor in mijn eerste jaar was erg fijn. Ik had tenminste iemand op de opleiding die van mijn situatie afwist. Ik had ook een fijne SOZP-docent. Dit was heel fijn maar verder heb ik weinig steun vanuit de opleiding gevoeld. Ik moest helaas zelf veel oplossen. Als ik vaardigheidsonderwijs miste dan miste ik dat. Ik ben van mijzelf een workaholic en ben al snel na zijn overlijden weer aan het werk gegaan. Ik wilde dat, maar voelde ook vanuit de opleiding dat dit moest.’

‘Hoe was het oncologie blok?’
‘Heel lastig. Er wordt tijdens de colleges al snel een beeld op een patiënt geplakt; mensen met kanker hebben een slechte levensstijl etc. Er wordt een beeld neergezet van zo zijn mensen met lymfeklierkanker en ‘ohja 80% overleeft het’. Dit was erg moeilijk om te horen. Daarnaast is er weinig aandacht voor de gevolgen voor de patiënten. Het is erg klinisch. Patiënten gaan mentaal en fysiek kapot aan de kanker en de chemotherapie. De chemotherapie is meer dan alleen een behandeling. Ik zou het fijn vinden als dit meer werd besproken op onze opleiding.’

‘Waar kon jij toen terecht?’
‘Tijdens het oncologie blok had ik inmiddels al meer studenten op de studie leren kennen en gelukkig kon ik bij hen terecht. Zij stonden ervoor open om er met mij over te praten. Zij keken dezelfde colleges en konden dat met mij bespreken. Aan de ene kant vond ik het wel interessant om het proces meer te begrijpen maar aan de andere kant vond ik de niet-patiënt gerichtheid heel moeilijk.’

‘Heb jij nog tips voor studenten die in eenzelfde situatie zitten?’
‘Ik heb een tip aan iedereen die Geneeskunde studeert; zie een patiënt echt als een patiënt. De perfecte patiënt bestaat niet. Achter elke patiënt zit een verhaal, iedere patiënt is uniek.’

“Zie een patiënt echt als een patiënt.”

‘Hoe was het rouwproces?’
‘Ik heb vooral een tip voor anderen; accepteer je eigen rouwproces. Iedereen doet dat op een andere manier. Ik pakte al snel mijn eigen leven weer op en startte met studeren, maar niet iedereen kan dat. Mijn zus en mijn moeder hadden weer een ander rouwproces, accepteer dat wat jij nodig hebt. Mijn zus heeft bijvoorbeeld een halfjaar een tussenjaar genomen om alles op een rijtje te zetten. De één wil er veel over praten, de ander maar heel zelden, accepteer het verschil. Het was moeilijk omdat je elkaar wil stimuleren om het leven weer op te pakken, maar ook om met elkaar erover te blijven praten.’

‘Hoe heb jij het ervaren om er met jouw medestudenten over te praten?’
‘Ik heb meteen gezegd; vraag wat je wil vragen en doe dat als je geïnteresseerd bent. Dit is ook een tip aan andere mensen in zo’n zelfde situatie; geef aan anderen aan wat jij wil, dat voorkomt ongemakkelijke momenten.’

“Accepteer je eigen rouwproces.”

‘Hoe zou jij de ideale manier van omgang in zo’n situatie op de opleiding zien?’
‘In mijn ideale situatie is er een persoon die studenten, die acuut om persoonlijke redenen uitvallen, helpt de dingen te regelen wat betreft de studie. Tijdens mijn cruciale tijd met mijn familie moest ik uitzoeken hoe het zat met mijn samenwerken les de volgende dag. Mijn tutor heeft dit in mijn eerstejaar deels voor mij gedaan, maar ik hoop dat er ooit zo’n persoon voor iedereen is.’

‘Hoe is het nu met je?’
‘Het gaat momenteel goed met mij. Ik ben nu bezig met mijn masteronderzoek. Ik wil hierna gaan reizen en met een schone lei weer verder gaan met de studie. Ik weet niet of ik nu al klaar ben voor mijn coschap Interne Geneeskunde. Ik woon in Rotterdam maar ik ga nog wel vaak terug naar Zeeland waar mijn moeder nog woont. Het was een bloedende wond en het wordt nu langzaam een litteken. We hebben het nog wekelijks over hem, bijvoorbeeld over wat hij had gevonden van de coronacrisis?’

‘Vind je het moeilijk om over je stiefvader te praten?’
‘Het is en blijft een litteken. Het heeft veel pijn gedaan. Ik heb nu acceptatie en kan er goed over praten. Ik ben heel trots dat ik nog steeds vrolijk in het leven kan staan. Het was een enorme klap en toch kan ik nu weer lachen. Ik ben verbaasd over de veerkrachtigheid van de mens, die ondanks zware tegenslagen kan blijven lachen en genieten van leven. Tijdens mijn bachelor uitreiking miste ik hem wel. Ik had hem er graag bij gehad maar ik weet dat hij trots op mij is.’

‘Wat neem jij mee naar de toekomst?’
‘Ik denk dat ik nu veel weet van relaties in het algemeen. Je moet niet voor een ander oordelen wat voor relatie iemand heeft. Sommige mensen hebben een hele goede relatie met hun buurvrouw en een ander met hun oom. Daarbij weet ik nu hoe heftig een kankerproces is. Je ziet iemand van dichtbij aftakelen door de chemotherapie en de bijwerkingen.’

‘Ik wil nog zeggen dat als iemand die nu in zo’n vergelijkbare situatie zit en er behoefte aan heeft om er met iemand over te praten, hij of zij mij altijd mag benaderen. Ik heb dat namelijk zelf gemist.’

''Je moet niet voor een ander oordelen wat voor relatie iemand heeft.'

Partners