U bent hier:

Studentenstruggles: Lonneke Bode

01/06/2021

Waar verhalen over extra-curriculaire activiteiten en excellentie trajecten dagelijks door het Espressobargebied galmen, heerst er een grote stilte rondom problemen waar studenten dagelijks mee worstelen. Je studie met gemak doorlopen lijkt de standaard en herkansingen of twijfel over je studiekeuze zijn een verboden woord. Dit kan én moet anders en daarom is de rubriek ‘Studentenstruggles’ in het leven geroepen. Hierin doen professionals en ervaringsdeskundigen maandelijks hun verhaal over zaken waar zij veel ervaring mee hebben of zelf mee hebben gedeald. Deze maand: Lonneke Bode, arts microbioloog en thema coördinator van 2B, over haar eigen studententijd en haar switch van ANIOS kindergeneeskunde naar microbiologie.


Lonneke Bode, arts microbioloog en themacoordinator van 2B. 

Hoe heeft u uw studententijd ervaren?
‘Ik heb een hele leuke studententijd gehad. Er was veel minder druk vanuit de omgeving dan dat er nu is. Je merkt dat studenten elkaar onderling opjutten om iets naast hun studie te doen. Ik heb nooit zo’n druk ervaren. Ik heb in Utrecht gestudeerd en heb daar ook een bestuursjaar gedaan. Natuurlijk was dit goed voor mijn cv, maar dit was nooit de reden om het te doen. Ik was weinig bezig met ‘cv building’. Ik heb mijn studententijd ervaren als een tijd om ook dingen te doen die niets met mijn studie te maken hadden.’

‘Nu is cv ‑building juist veel meer een ding. Hoe leeft dit onder artsen?’
‘Het is heel erg wisselend. Laatst stond hier een stuk over in het Medisch Contact. Hierin werd beargumenteerd dat promoveren geen reden zou moeten zijn om een opleidingsplek te behalen. Ik ben het hier mee eens, je moet je veel breder ontwikkelen dan alleen in het ziekenhuis. Promoveren is een manier om bepaalde competenties te ontwikkelen, maar deze competenties kan je ook op andere manieren ontwikkelen.

Overigens heb ik zelf wel ontzettend veel geleerd van mijn promotietraject. Je leert bijvoorbeeld heel goed om kritisch te zijn op wetenschappelijke artikelen, en je gaat op één onderwerp enorm de diepte in waardoor je echt een expert op dat gebied wordt. Dat heeft echter niet elke arts nodig. Desondanks zijn er artsen die vinden dat promoveren dé manier is om een goede arts te worden. Het hangt heel erg af van het specialisme en ook de opleider van het ziekenhuis. Als je wilt dat iedereen promoveert zorgt dat er wel voor dat er een bepaald soort student arts wordt, terwijl het beter zou zijn als artsen een afspiegeling vormen van de samenleving. Ik ben dus voor meer diversiteit.’

‘Studenten worden er ook best onzeker van, je krijgt meteen het gevoel alsof je 10-0 achter staat ten opzichte van de rest.’
‘Doordat iedereen zo denkt, gaat iedereen ook dit gedrag volgen. Het is ook lastig dat deze gedachtegang bij verschillende specialismen ook de waarheid is. Zo blijft het zich in stand houden. Als je later neurochirurg wilt worden, had je bij wijze van spreken al in jaar 1 ervaring op moeten doen. Het zou een veel nationalere discussie moeten zijn dat niet iedereen naar hetzelfde moet streven.

Als je zelf al weet welke kant je op wilt, kan je met de afdeling gaan praten om te vragen wat er precies nodig is om in opleiding te komen. Dat zijn niet altijd publicaties, ik kijk zelf vaak naar andere dingen. Als je op een of andere manier aantoonbare interesse hebt in het vakgebied, zoals het hebben gedaan van een keuze coschap, is dat soms al voldoende. Echter willen heel veel mensen specialist worden. Je krijgt hierdoor veel goede mensen, waardoor er naar veel meer gekeken wordt dan ervaring om een keuze te kunnen maken.’

‘Wist u zelf al wat u vroeger wilde worden?’
Tijdens mijn opleiding vond ik kindergeneeskunde heel leuk, maar tijdens mijn studie was de druk van selectie al heel hoog bij kindergeneeskunde. Ik heb toen alles hier op gegooid en daar mijn keuzecoschap en masteronderzoek gedaan. Uiteindelijk deed ik mijn coschap daar, en vond ik het helemaal niet zo leuk. Ik heb toen nog een jaar als ANIOS op de kindergeneeskunde gewerkt. Toen kwam ik erachter dat ik microbiologie veel leuker vond. Door interesse te tonen bij de opleiding ben ik er op die manier in gerold.’

‘Had u veel stress toen kindergeneeskunde niet zo leuk bleek?’
‘Ik had niet zoveel stress, omdat ik wist dat het vak breed was en artsen overal terecht konden. Er is zoveel meer dan huisartsen en chirurgen. Ook in het bedrijfsleven worden artsen bijvoorbeeld heel graag aangenomen. Ik heb in dat jaar een dagboek bijgehouden met de leuke en minder leuke punten van mijn dagen bij de kindergeneeskunde. Zo heb ik uitgevogeld wat ik leuk vond. Ik vond het heel interessant om te kijken naar behandelopties en differentiaaldiagnoses, terwijl ik het praten met ouders en zaalklusjes veel minder interessant vond. Dit heeft me wel geholpen om een keuze te maken.’

‘Moet er iets in het curriculum veranderd worden om het brede aspect van de studie meer te weergeven?’
‘In de opleiding wordt veel nadruk gelegd op tertiaire zorg. Er moet meer aandacht zijn voor preventieve zorg en de sociale geneeskunde.  Hoewel je nog steeds wel wilt dat studenten de diepte in gaan, dus dat is een moeilijke afweging in de beperkte tijd die er voor de opleiding is.’

‘Misschien ligt het ook wel aan studenten zelf dat deze cultuur in stand gehouden wordt.’
‘Het ligt niet alleen maar aan de studenten. Je wordt als student constant geconfronteerd met rolmodellen. Kijk alleen al naar de foto’s van de wetenschappers die beurzen binnengehaald hebben die in de passage van het Erasmus MC hangen. Zij worden vereerd, terwijl je nergens een foto ziet van de “gewone” dokter die enorm goede zorg verleent aan zeer tevreden patiënten. In de academische ziekenhuizen zijn de studenten aanwezig, dus die worden hierdoor erg beïnvloed.'

‘Hoe bent u eigenlijk terechtgekomen in het onderwijs?’
‘Ik heb een paar jaar als arts-microbioloog gewerkt in Utrecht. In Utrecht kreeg ik al taken binnen het onderwijs. Toen ik in het Erasmus MC kwam kreeg ik het themacoördinatorschap toebedeeld, omdat er geen animo van mijn collega’s was om dit te gaan doen. Ik vind kennis overbrengen juist ontzettend leuk, dus ik vond het een mooie kans.  Er moet wel meer waardering komen voor onderwijs. De promotie die je als medisch specialist kunt maken naar universitair hoofddocent (de opstap naar hoogleraar/professor) was bijvoorbeeld altijd erg gericht op onderzoek, maar er worden gelukkig stappen gezet om meer focus te leggen op het onderwijs.

‘Onderwijs wordt heel erg gekoppeld aan onderzoek, maar dat is een hele andere passie.’
‘Ja, dat klopt. Het is ook moeilijk te combineren, omdat je ook nog de kliniek moet en wilt bijhouden. Het is dus goed dat er alleen maar meer waardering is. Het is ook eigenlijk heel zonde dat je van je afdelingshoofd geen tijd krijgt om onderwijs te geven. Dan gaat het ook niet gebeuren als je er passie voor hebt.’

‘Wat wij lastig vinden is dat iedereen weet dat dit probleem speelt, maar niemand weet hoe we dit moeten veranderen.’
Helemaal mee eens, het is een zichzelf in stand houdend probleem dat moeilijk te doorbreken valt. Gelukkig zijn er wel steeds meer opleiders die meer diversiteit nastreven en selecteren op andere criteria dan cum laude afstuderen, CV building en promotieonderzoek. Hopelijk zal dat zich gaan uitbetalen en op termijn leiden tot minder stress bij studenten, én een diversere artsenpopulatie.

 ‘Heeft u nog advies voor studenten?’
‘Geniet van jullie studententijd, maak keuzes op basis van wat je leuk vindt. Als je al weet welke richting je op wilt, schroom dan niet om hier afdelingen voor te benaderen. Ga eens praten met een opleider, vraag wat nodig is om in opleiding te komen, en specifiek of het echt nodig is om te promoveren. Alleen interesse tonen kan al helpen om je in de kijker te spelen. Maar: focus je niet te snel op één vakgebied. Kijk ook eens verder dan het ziekenhuis of de huisarts, kijk ook wat daarbuiten speelt. Dit is zeker onderbelicht in de opleiding.’

Wil jij met ons een verhaal delen voor studentenstruggles of weet jij iemand die we kunnen interviewen? Laat het dan ons weten via abactis@mfvr.nl!

Partners