U bent hier:

Studentenstruggles: Patricia Kalkman

05/04/2021

Waar verhalen over extra-curriculaire activiteiten en excellentie trajecten dagelijks door het Espressobargebied galmen, heerst er een grote stilte rondom problemen waar studenten dagelijks mee worstelen. Je studie met gemak doorlopen lijkt de standaard en herkansingen of twijfel over je studiekeuze zijn een verboden woord. Dit kan én moet anders en daarom is de rubriek ‘Studentenstruggles’ in het leven geroepen. Hierin doen professionals en ervaringsdeskundigen maandelijks hun verhaal over zaken waar zij veel ervaring mee hebben of zelf mee hebben gedeald.  Deze maand: Patricia Kalkman, kinderarts en themacoordinator, over haar studie en loopbaan. 

‘Ik ben nooit gepromoveerd, dus heb ik gefaald dan? Het is zeker belangrijk, maar het hoeft niet.’ - Patricia Kalkman, kinderarts en themacoordinator

Hoe was je vroeger zelf als student?
'Ik heb mijn studententijd als een fijne en relaxte periode ervaren. Ik ben nooit vies geweest van hard werken, maar ik heb wel echt genoten. Ik heb het wel in een niet-corona periode doorgemaakt. Per dag had ik 5 colleges en 3 uur practicum, dus je moest elke dag naar de faculteit. Ik was een trouwe collegeganger; iedereen wilde altijd graag mijn aantekeningen hebben. Ik heb veel feestjes meegemaakt en veel lol gehad. Het grappige was dat op de achtergrond altijd het gevoel speelde dat ik kinderarts wilde worden, terwijl ik helemaal niet uit een doktersfamilie kom. Mijn ouders waren heel verbaasd dat ik dokter wilde worden. Daarin was ik dus best anders en bevoorrecht dat ik het wel kon doen. Ik ben toen in Rotterdam begonnen via het lotingsysteem. In mijn eerste jaar heb ik drie hertentamens gehad en daarna nooit meer. Hoe verder de studie vorderde, hoe meer gefascineerd ik was over het vak. In mijn eerste jaar heb ik een extra traject gedaan met een extra keuzeonderzoek. Mijn coschappen heb ik gecombineerd met zo’n traject in de immunologie waar ik twee artikelen heb geschreven. Voor de rest heb ik eigenlijk geen onderzoeksprofiel. Ik heb geleerd kritischer naar literatuur te kijken, maar daarna volgde het zichzelf vrij op. Mijn oudste coschap heb ik op de kinderinfectieziekten gedaan. Ik had een heel plan geschreven om onderzoek te doen, maar hier was geen financiering voor. Vanuit mijn coschappen ben ik voorgedragen voor de opleiding, wat een enorme mazzelsituatie was. Ik ben vijf maanden lang ANIOS geweest en daarna mocht ik aan de opleiding beginnen. Ik was daarom al in opleiding op mijn 25ste en was klaar op mijn 31e. Ik besef me dat ik een uitzonderlijk pad heb, maar zet me wel in dat in de opleiding gemixte profielen zijn. Onderwijs wordt steeds meer een academisch profiel, dat zie je ook in het gehele land. We misten in het instituut dat onderwijs een volwaardige rol is ten opzichte van onderzoek. Op dit moment is 1/3e in de opleiding tot kinderarts  niet gepromoveerd en 2/3e wel. Bij kindergeneeskunde wordt het klinisch excellentie traject belangrijk gevonden, hier stromen veel mensen uit in de opleiding.’

Heb je stress ervaren als student?
‘Ik kan me het niet zo goed herinneren. Ik had wel gezonde stress voor tentamens, maar bij ons was die druk vanuit de opleiding veel minder. We hadden een loting waardoor je veel minder zelf in de hand had. In kader van de toelating weet ik niet of de decentrale selectie bijdraagt aan betere dokters. Je zit op hele jonge leeftijd al aan een super serieuze sollicitatie vast. Ik was altijd bang, als ik nu geneeskunde was gaan studeren, of ik het wel was geworden. Ik hoor nu van veel mensen dat er veel paden zijn die je helpen bij de toelating. Ik was niet diegene met de allerhoogste cijfers en ik denk dat ik op dat moment weinig zelfvertrouwen had dat ik het echt kon. Daarom hielp het heel erg dat ik zomaar binnenkom via de loting. Het zelfvertrouwen is bij mij door de jaren heen gegroeid. Als jong volwassene was ik hier echt heel anders in. Ik heb soms zelf de angst dat dit systeem een tweedeling gaat geven, maar dit hoeft niet waarheid te zijn. In mijn tijd was het focussen op ‘student-zijn’.’

Ben je bang dat de decentrale selectie ook een tweedeling geeft tussen arm-rijk?
‘Ja, ik ben bang dat de studie meer elitair gaat worden. Men moet slim zijn, maar geld moet daarbuiten gewoon geen issue zijn. De intentie van het systeem is heel goed, maar de angst bij mij is dat mensen dingen gaan doen omdat het goed op hun CV staat en niet vanuit intrinsieke motivatie. De balans ligt echt in het midden. Het is veel belangrijker dat je iets doet met passie.

Mensen zien Geneeskunde als een hele speciale studie ten opzichte van andere universitaire studies.
‘Het is wel een beroep dat bij veel mensen tot de verbeelding spreekt, omdat men denkt dat je levens redt. Wij als kinderarts hebben tijdens de COVID-pandemie ook alleen maar ons eigen werk gedaan. Er zijn echt dokters waar ik enorm tegen op kijk en binnen de verschillende menstypes heb je ook verschillende dokterstypes. Veel mensen worden ook niet wat mensen bedacht hadden, omdat er ook minder bekendheid is voor de minder klinische vakken. Er zijn allerlei spookverhalen rondom studenten om in de kindergeneeskunde te komen. Dan denk ik, ga eens met ons praten. We zijn niet allemaal wonderkinderen die zo de kindergeneeskunde binnen zijn gekomen. Er zijn allerlei externe factoren, ook financieel, maar studenten die elkaar beïnvloeden zijn ook een hele grote factor.’

In het begin van jaar 2 gaat iedereen bij een studententeam, dat lijkt dan al de norm. Daarna gaat iedereen ook onderzoek doen, ik kreeg toen echt het gevoel, moet ik dat dan ook?
‘Dat gevoel overvalt je eens in de zoveel tijd. Toen ik bijna klaar was als kinderarts, ging iedereen een jaar van tevoren al een baan zoeken. Toen ging ik maar mee in de menigte en zat ik een jaar van tevoren te solliciteren. Ik vind het belangrijk dat je nu en in het moment leeft, want het stuk jongvolwassene is een hele belangrijke fase in je leven. Ik ben bang dat we een generatie super gestreste mensen krijgen omdat we er extern zoveel druk op leggen. 

Vanuit mijn opleiding werd overgedragen dat het complete plaatje belangrijk is en dat er niet een gestreste dokter moet staan die alleen aan zichzelf denkt. Ik zou nooit mijn opleiding over willen doen zonder dat ik zeker weet dat ik op een veilige plek kom. Er is geen straightforward pad dat iemand leidt tot een plek als specialist.’

Stel, ik heb mijn artsenbul gehaald en ik solliciteer voor een opleiding. Ik moet het opnemen tegen iemand die wel een promotietraject heeft doorlopen. Hoe vergelijk je die twee personen?
‘In het sollicitatietraject worden deze mensen juist niet vergeleken. We baseren dit op basis van profielen. Iemand die 28 of 29 is met een promotietraject heeft ook andere kwaliteiten dan iemand die jonger is en de passie heeft ontdekt bij een ANIOS-plek of bij een klinisch excellentietraject. Het is belangrijk om zichtbaar te zijn en dat je een verhaal hebt bij alles wat wel op je CV  staat. We hebben iemand in opleiding die op weg was om kaakchirurg te worden. Dit zijn oudere mensen die al veel bewuster keuzes hebben gemaakt en dit is dus een heel ander profiel. In mijn eerste sollicitatieronde waren er allemaal mensen cum laude gepromoveerd.

Als jij oprecht en authentiek iets vertelt vanuit je CV dan is dat veel belangrijker dan dat jij superveel hebt gedaan, maar het niet uit intrinsieke passie doet. Voor kindergeneeskunde loop je niet veel risico bij de selectie als opleiders omdat alle sollicitanten goed zijn. Gesprekken maken een essentieel onderdeel uit van de procedure en het is belangrijk dat je als mens veel leert door het leven heen. Als arts moet je lang door, dus je moet iets doen waar je passie voor hebt en wat je lang kan volhouden. Niet iedereen moet hetzelfde profiel hebben, want dat maakt het ook saai. Promoveren is een lang traject waar je echt plezier in moet hebben, want het is ook geen garantie dat je binnenkomt.’

Er heerst wel echt onder studenten dat je het jezelf heel veel moeilijker maakt als je niet promoveert, dus dat je even moet doorbijten.
‘Ik ben nooit gepromoveerd, dus heb ik gefaald dan? Het is zeker belangrijk, maar het hoeft niet.’

Je ziet wel bij colleges dat docenten al hun onderzoeken laten zien in het begin.
‘Je merkt ook echt het verschil tussen twee colleges. Het is ook wel iets om trots op te zijn dat docenten dit hebben gedaan, maar wat vooral moet worden benadrukt is dat er diversiteit is. Er zijn meerdere wegen naar Rome, sommigen promoveren en anderen hoeven dit niet. Ik snap wel dat dit heel verwarrend kan zijn. Ik heb zelf nooit de ambitie gehad om professor te worden.’

Wanneer wist u dat u in het onderwijs betrokken wilde zijn?
‘Toen ik 12 jaar geleden kinderarts werd, was er een vacature in het bachelorblok. Mijn grote voorbeeld zei, toen hij wegging: ‘Als ik mijn werk goed gedaan heb, word ik niet gemist’. In mijn laatste fase van mijn opleiding kreeg ik de lastigere coassistenten die ik moest opleiden, daar begon mijn passie te groeien. Toen die vacature langskwam, werd aan mij gevraagd of ik dit wilde doen en daar ben ik toen voor gegaan. We herinneren altijd een van onze docenten die ons heeft geïnspireerd. Als je dat voor vijf mensen al voor elkaar krijgt, dan heb je voor vijf mensen iets gebracht. Dit stimuleert enorm om je best hiervoor te doen. De passie in onderwijs is gegroeid, omdat ik in het begin dacht dat dit niet een mogelijkheid was. Je hoeft niet alles al op de kleuterschool te weten. Ik kan veel plannen maken voor vijf tot tien jaar, maar als er volgend jaar iets gebeurt waar je mee moet dealen, moet je opnieuw op zoek wat je energie geeft. Op mijn 70ste moet iemand tegen mij zeggen dat ik toch ooit moet stoppen. Volgend jaar kan alles anders zijn, maar nu maak ik keuzes waarmee ik denk volgend jaar gelukkig te zijn.’

Iedereen geeft aan dat het traject zo lang duurt, maar ik vind het wel meevallen omdat het in kleine hapjes wordt gegeven.
‘Voor mij vliegt de tijd ook echt voorbij, ook als kinderarts. Als je op de goede plek zit, gaat de tijd sowieso snel.’

Stel, je zou nu voor de collegezaal staan voor de studenten die deze problemen ervaren. Wat zou je tegen hen zeggen?
‘Ga naar buiten en voel even de zon op je gezicht. Ik ben ook een coach van een aantal studenten en een aantal jaar geleden had iemand ook zoveel stress vanuit externe factoren. Die persoon was intrinsiek zo gedreven dat ze zich helemaal niet zorgen moest maken wat andere mensen denken. Stel: als je morgenochtend wakker wordt en je stapt op de fiets, waar ga je naartoe fietsen? Waar word je naartoe getrokken en wat geeft je meer stress? Iedereen zit hier op een fantastisch basisniveau waarbij je veel meer kansen hebt dan de rest van de maatschappij. Ik leef heel erg in het moment en dit maakt een stukje mens. Durven genieten en kijk niet alleen maar naar morgen. We zijn allemaal bevoorrechte mensen. Besef jezelf: als je twee keuzes hebt, waar haal ik plezier uit of haal ik geen plezier uit beide keuzes?’

Partners