U bent hier:

Studentenstruggles: Dr. Fred Petrij

01/02/2021

Waar verhalen over extra-curriculaire activiteiten en excellentie trajecten dagelijks door het Espressobargebied galmen, heerst er een grote stilte rondom problemen waar studenten dagelijks mee worstelen. Je studie met gemak doorlopen lijkt de standaard en herkansingen of twijfel over je studiekeuze zijn een verboden woord. Dit kan én moet anders en daarom is de rubriek ‘Studentenstruggles’ in het leven geroepen. Hierin doen professionals en ervaringsdeskundigen maandelijks hun verhaal over zaken waar zij veel ervaring mee hebben of zelf mee hebben gedeald. Deze maand: Dr. Fred Petrij, voorzitter van de examencommissie en klinisch geneticus, over de werkzaamheden van de examencommissie en zijn persoonlijke ervaringen tijdens zijn studie.

'Verdiep je vooral, doe wat je leuk vindt en laat je leiden door het leven.' - Fred Petrij

'De nominaal lopende studenten hebben heel weinig te maken met de examencommissie. Dit is natuurlijk voor hen persoonlijk positief, maar ze hebben hierdoor eigenlijk geen idee wat de examencommissie precies doet. Het werk van de examencommissie is bijna patiëntenzorg te noemen, want we helpen voornamelijk studenten. Veel ligt in regels en richtlijnen vast, bijvoorbeeld in de Onderwijs – en Examenregeling (OER). Als examencommissie maken wij daarop uitzonderingen voor studenten die in de problemen komen. Je werkt hierbij veel samen met de studieadviseurs, omdat zij veel interactie hebben met de student. Zij geven ons bijvoorbeeld advies over het eventueel uitstellen van het BSA.’

‘Sommige omstandigheden zijn zo evident dat ze niet naar de BSA-hoorzittingen van de examencommissie hoeven te komen, zoals bijvoorbeeld het overlijden van een moeder. De examencommissie wil juist in geval van grijze gebieden de student horen. Tijdens deze hoorzittingen kom je allerlei moeilijke situaties van studenten tegen waarover je een oordeel moet vellen.’

‘Als examencommissie zijn wij ook betrokken bij fraude, waarschuwingen en maatregelen bij studenten. Je neemt op allerlei fronten beslissingen. Als een student in beroep gaat, ga je naar het College van Beroep voor de Examens (CBE) op Woudestein. Het CBE toetst of de examencommissie de regels heeft gevolgd, niet zozeer de inhoud van de problematiek. Het zijn vooral discussies over uitslagen van tentamens, of verlenging van geldigheid van tentamens. Als het CBE beslist dat de student gelijk heeft, worden er maatregelen genomen in het voordeel van de student. Als ze beslissen dat de examencommissie gelijk heeft, kan de student in beroep gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO) in Den Haag. Daar komt de student vrijwel altijd met een advocaat. Het CBE zal daar haar beslissing verdedigen, maar heeft daarbij hulp nodig van de examencommissie. Als de student daar nog steeds ongelijk krijgt, kan de student niet meer verder in beroep. De examencommissie kan zelf nooit in beroep gaan.’

Zijn uw werkzaamheden veranderd door de komst van COVID-19?
‘We hebben eigenlijk weinig COVID-19 gerelateerde problematiek. Als examencommissie moet je garanderen dat de kwaliteit van het diploma gewaarborgd blijft. In de COVID-tijd zaten er studenten in het oudste coschap die drie weken van hun diploma verwijderd waren. De opleiding wilde deze studenten de drie weken wel cadeau geven als hun examinator ze voldoende competent vond. Als oplossing heeft de examencommissie hun examinator ze een thuisopdracht laten geven. Deze opdrachten waren niet volledig equivalent t.a.v. drie weken coschappen, maar wij vonden niet dat het cadeau gegeven kon worden. De examencommissie fungeert immers ook als waakhond voor de waarde van het diploma en kwaliteit van de toetsing.  
Een tip die ik kan meegeven als voorzitter van de examencommissie is om meteen naar de studieadviseurs te gaan als je in de problemen zit. Er is veel vertrouwen vanuit de examencommissie naar de studieadviseurs toe. De examencommissie wil de vertrouwensband tussen de studieadviseur en de student goed houden en vraagt vaak weinig detail over de situatie van de student. Dit is om de student zich veilig te laten voelen bij de studieadviseur.’

Wat vindt u van de cultuur die momenteel heerst over promoveren en extra-curriculaire activiteiten?
‘Studenten steken elkaar vaak aan om zoveel mogelijk buiten hun studie te doen. Denk aan onderzoek en extra-curriculaire activiteiten. Vaak zijn dit prima studenten waarvan sommigen echter zoveel hooi op hun vork nemen dat ze in een burn-out terecht komen. Het is echt niet nodig om zoveel hooi op je vork te nemen. Hopelijk, als belangrijke figuren in het onderwijs dit duidelijk maken, komt er een cultuurverandering.
Tijdens de diploma-uitreiking lees ik veel over wat de toekomstplannen van studenten waren en zijn. Vaak lees je dat studenten vanaf de middelbare school een bepaald specialisme willen doen, maar in veel gevallen worden ze uiteindelijk totaal iets anders. Dit is helemaal niet erg. Het laat zien dat je het leven helemaal niet kan plannen. Bij mijn specialisme, de klinische genetica, heb je alleen een beetje geduld nodig. Ook al kom je zelden meteen binnen, als je maar goed genoeg bent, je laat zien dat je het écht wilt en een beetje geduld hebt, komt het uiteindelijk vrijwel altijd goed.’

Men denkt dat zodra je niet meteen binnenkomt, je hebt gefaald. Wat vindt u hiervan?
 ‘Dit is zeker niet zo. Ik was 39 toen ik in opleiding kwam en heb heel lang onderzoek gedaan. Tijdens mijn studie twijfelde ik of ik arts wilde worden. Ik had veel affiniteit met onderzoek en keek op tegen de coschappen. Gelukkig ben ik wijs geweest en heb vooral veel rondgekeken tijdens mijn coschappen. Ik heb ze helaas niet allemaal in één keer gehaald, maar heb wel veel geleerd over wat ik leuk vond. Na mijn coschappen heb ik een baan aangenomen in het moleculair genetische onderzoek. Na een tijd ging ik weer nadenken over mijn toekomst. Als wetenschapper is je salaris vaak onzekerder en ik wist niet of al mijn projecten goedgekeurd zouden worden. Ik besloot om ANIOS klinische genetica te worden in Rotterdam. In die tijd moest ik ook nog mijn promotieonderzoek in Leiden af maken. Na een kleine drie jaar ben ik uiteindelijk in opleiding gekomen tot klinisch geneticus.
Vanaf 1 januari van dit jaar zal ik geen patiëntenzorg meer te doen. Als je kijkt naar mijn levenspad, heb ik 9 jaar over mijn geneeskundestudie gedaan, daarna een full-time onderzoeksbaan aangenomen, wilde daarna een doktersbaan en heb uiteindelijk een vak gekozen die heel dicht staat bij onderwijs geven. Door mijn werk voor de examencommissie en mijn bijdrage aan de opleiding deed ik inmiddels steeds minder patiëntenzorg. Uiteindelijk werd dat zo weinig dat ik het onprofessioneel vond worden om voor patiënten te blijven zorgen. Ik wilde voorkomen om straks niet meer genoeg up-to-date te zijn en niet meer de beste dokter voor mijn patiënten. Als ik van toekomstige artsen een professionele houding verwacht, dan moet ik dat ook zelf laten zien!’

‘Dit verhaal illustreert dat ik mij erg heb laten leiden door wat er tijdens mijn leven op mij pad kwam. Ik had nooit gedacht dat ik me bezig zou houden met rechtszaken met studenten, maar toch is dit nu onderdeel van mijn werk. Je mag best een beetje richting geven aan je leven, maar laat je ook leiden door het leven. In het begin van mijn carrière heb ik best stevige adviezen gekregen niet de kant van het onderwijs op te gaan, maar ik heb altijd mijn hart gevolgd en gedaan wat ik leuk vond. Als dit mijn carrière negatief zou beïnvloeden, dan maakte mij dat niet uit. Wat ik ook wil meegeven, is dat alles waarin je je goed verdiept, leuk is. Dus verdiep je vooral, doe wat je leuk vindt en laat je leiden door het leven. Wees ook moedig je eigen keuzes te maken.’

Heeft u nog tips voor de studenten met betrekking tot keuzes maken?
‘Ik heb wel mensen nodig gehad om mij te pushen. Dit was zo bij het voorzitterschap van de examencommissie. Ik vond mezelf daarvoor te onervaren, maar allerlei mensen vonden dat ik het kon. Ook bij de beslissing om te stoppen met patiëntenzorg heeft mijn afdelingshoofd mij over de drempel geholpen, want het voelde wel als een fors life-event. Kortom, zoek dus ook steun bij je werkomgeving, je vrienden en je familie.’

Partners