Masteronderzoek Gynaecologische Oncologie
- Bedrijf
- Erasmus MC
- Type
- Masteronderzoek
- Locatie
- Rotterdam
- Branche / Vakgebied
- Masteronderzoek
- Vereiste taal
- Nederlands
Omschrijving
Hoe betrouwbaar is de preoperatieve diagnose EIN (endometrial intraepithelial neoplasia)? Een Nationaal cohort onderzoek.
Naam begeleider(s)
Ciska Slaager, gynaecoloog in opleiding, PhD kandidaat
H (Lena) C van Doorn, gynaecoloog oncoloog
Achtergrond en probleemstelling
Bij vrouwen met bloedverlies na de overgang wordt eerst een echo gemaakt en daarna weefsel afgenomen op de polikliniek. De belangrijkste reden hiervoor is het aantonen of uitsluiten van een kwaadaardigheid of een voorstadium hiervan. Weefselafname gebeurt door een hysteroscopie met biopten of curettage of een endometrium aspiratiebiopt (Engels: office endometrial sampling (OES)). Beide methoden worden beschouwd als minimaal invasie methoden.
In 2000 werd het endometrial intraepithelial neoplasia (EIN) system geïntroduceerd als classificatiesysteem voor histopathologisch onderzoek van het endometriumbiopt.(1, 2) Een biopt met diagnose EIN verhoogt het risico op het ontstaan van een invasief carcinoom met 45x in het eerste jaar. (3) Eerdere studies tonen dat de kans op een co-existent endometriumcarcinoom ten tijde van EIN diagnose varieert tussen 15-19%. (4, 5) Nog recentere studies tonen zelfs een hogere kans op een co-existent endometriumcarcinoom, tot 45%. (6, 7) De kans op een endometriumcarcinoom als definitieve diagnose, neemt toe met de leeftijd van de patiënt. (4) In het algemeen worden vrouwen met EIN geadviseerd om een chirurgische behandeling te ondergaan, bestaan de uit het verwijderen van de baarmoeder met/zonder de adnexa.
De eerste studies over EIN beschrijven biopten welke werden verkregen door curettage (zogenaamde dilatation and curettage). Dit levert vaak een goed representatief biopt op. Daarentegen wordt tegenwoordig vaak het aspiratiebiopt gebruikt, omdat dit een minimaal invasieve en poliklinische methode is. Hypothetisch gezien zou dit aspiratiebiopt minder accuraat zijn om EIN vast te stellen, door sample error en omdat minder materiaal wordt verkregen. Hierdoor zou het denkbaar kunnen zijn, dat een endometriumcarcinoom ten onrechte wordt geclassificeerd als EIN. Dat zou gevolgen kunnen hebben voor de behandeling.
Onderzoeksvraag
In hoeveel procent van de gevallen komt de diagnose in het poliklinische endometriumbiopt( aspiratie biopt of hysteroscopisch biopt) overeen met de postoperatieve histologische diagnose EIN?
Beschrijving plan van aanpak: methoden en materialen
- Bij de landelijke pathologie database (PALGA) zijn de gegevens opgevraagd van alle Nederlandse patiënten bij wie in de jaren 2021-2023 de diagnose EIN is vastgesteld.
- Je maakt een Castor database en vult deze in met de gegevens die we van PALGA krijgen (dus geen status-onderzoek).
- Je analyseert de uitkomsten van de deze data om de vragen te beantwoorden.
Te verwachten resultaten
In ieder geval moet er aan het einde van het masteronderzoek op basis van deze gegevens meer duidelijkheid zijn over de pre- en postoperatieve diagnose EIN in Nederland. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat op basis van dit onderzoek wordt geadviseerd om bij vrouwen met een EIN diagnose in een poliklinisch biopt meer weefsel af te nemen en te onderzoeken vóór een eventuele operatie wordt gedaan.
Wat bieden wij?
Tijdens deze stage wordt je begeleid door 2 enthousiaste gynaecologen die heel graag het antwoord op deze vragen willen krijgen. Op de afdeling gynaecologische oncologie vinden we het leuk om masterstudenten te begeleiden en creëren we een veilige sfeer. Regelmatig zijn er wetenschapsbesprekingen waar je in zult participeren. In overleg proberen we de kandidaat de gelegenheid te geven om ook iets van de (poli) kliniek mee te pikken, door mee te lopen op de polikliniek en ook bij de verrichtingen.
Aanmeldingsprocedure
Interesse? Mail dan vooral naar h.vandoorn@erasmusmc.nl, indien mogelijk met toelichting van motivatie en CV.
Referenties
- Mutter GL. Endometrial intraepithelial neoplasia (EIN): will it bring order to chaos? The Endometrial Collaborative Group. Gynecol Oncol. 2000;76(3):287-90.
- Hecht JL, Ince TA, Baak JPA, Baker HE, Ogden MW, Mutter GL. Prediction of endometrial carcinoma by subjective endometrial intraepithelial neoplasia diagnosis. Mod Pathol. 2005;18(3):324-30.
- Baak JP, Mutter GL, Robboy S, van Diest PJ, Uyterlinde AM, Orbo A, et al. The molecular genetics and morphometry-based endometrial intraepithelial neoplasia classification system predicts disease progression in endometrial hyperplasia more accurately than the 1994 World Health Organization classification system. Cancer. 2005;103(11):2304-12.
- Kender Erturk N, Basaran D, Salman C. Comparison of endometrial cancer risk in patients with endometrial precancerous lesions: WHO 1994 vs EIN classification. J Obstet Gynaecol. 2022;42(4):692-5.
- Semere LG, Ko E, Johnson NR, Vitonis AF, Phang LJ, Cramer DW, Mutter GL. Endometrial intraepithelial neoplasia clinical correlates and outcomes. Obstet Gynecol. 2011;118(1):21-8.
- Pennant S, Manek S, Kehoe S. Endometrial atypical hyperplasia and subsequent diagnosis of endometrial cancer: A retrospective audit and literature review. J Obstet Gynaecol. 2008;28(6):632-3.
- Trimble CL, Kauderer J, Zaino R, Silverberg S, Lim PC, Burke Ii JJ, et al. Concurrent endometrial carcinoma in women with a biopsy diagnosis of atypical endometrial hyperplasia: A gynecologic oncology group study. Cancer. 2006;106(4):812-9.