Masteronderzoek Urologie - Follow-up van patienten met niet-spierinvasieve blaaskanker

Duurzaamheid en doelmatigheid van diagnostiek in de follow-up van patiënten behandeld voor niet-spierinvasieve blaaskanker

Achtergrond
De incidentie van blaaskanker in Nederland is stijgend; in 2022 werden 6.755 nieuwe patiënten gediagnostiseerd. Dit is grotendeels toe te schrijven aan de vergrijzende populatie, want met een piekincidentie tussen 60-75 jaar, is blaaskanker een ziekte van de oudere patiënt.

Behandeling en follow-up van patiënten met blaaskanker is intensief en langdurig (vaak levenslang). Door deze intensieve follow-up is blaaskanker de meest kostbare vorm van kanker per behandelde patiënt per jaar in Europa. De verwachting is dat deze kosten verder zullen toenemen de aankomende jaren. Behoudens monetaire kosten geeft blaaskankerzorg ook een hoge druk op beschikbare middelen, met frequente ziekenhuisbezoeken en veelvuldig aanvullend onderzoek.

Richtlijnen bevelen een CT-scan van de hoge urinewegen aan in de follow-up van patiënten met niet-spierinvasieve blaaskanker (NSIBK) om metachrone tumoren vroegtijdig te detecteren. De frequentie van CT-scans in laag- en intermediair-risico patiënten is naar inzicht van de uroloog en bij hoog-risico patiënten dienen CT-scans jaarlijks te worden herhaald. Het risico op een tumor in de hoge urinewegen na een eerdere tumor in de blaas is echter laag (2,6%) en de aanbevelingen in de richtlijnen zijn
daarmee niet doelmatig. Bovendien ontbreekt wetenschappelijke onderbouwing naar de frequentie van CT-scans in NSIBK patiënten. Het reduceren van onnodige diagnostiek in de follow-up van NSIBK is een duidelijke unmet clinical need.

Doel van het onderzoek
Het primaire doel van dit onderzoek is om inzicht te verkrijgen in de doelmatigheid van het huidige follow-up schema voor patiënten die behandeld zijn voor NSIBK. Dit kunnen wij bereiken door een multicenter retrospectief database onderzoek en kostenstudie in het Amphia ziekenhuis, Bravis ziekenhuis en Erasmus MC te verrichten.

Het onderzoek zal leiden tot invoering van een nieuw follow-up schema en daarmee een duurzamere inzet van mens en middelen. Daarnaast zal het onderzoek leiden tot een prospectieve studie naar de kosteneffectiviteit hiervan en een voorstel tot aanpassing van de (inter)nationale richtlijn.

Methode

• Retrospectief database onderzoek in Erasmus MC en Amphia ziekenhuis (op afstand mogelijk)
• Meedenken/helpen met opzetten prospectieve studie naar urinediagnostiek in de diagnose en follow-up met mede als doel het diagnostische onderzoeken te reduceren

Toekomst/vervolg

• Aanpassing van de richtlijn.
• Prospectieve studie naar kosten-effectiviteit van het aangepaste follow-up schema.
• Mogelijk kunnen CT scans vervangen worden door urinediagnostiek naar tumormarkers. Eerder ontwikkelden we een urinetest die goed kan differentiëren tussen patiënten met en zonder kanker van de urinewegen (2).

Soort onderzoek/werkzaamheden van de student

• Data-extractie uit dossiers van niet-spierinvasieve blaaskanker patiënten
• Mogelijkheid om mee te lopen op de polikliniek Urologie / meekijken op OK Urologie
• Mogelijkheid om deel te nemen aan activiteiten op de afdeling Urologie (zoals journal clubs, wekelijks onderwijs, blaaskanker research meetings)
• Leren van statistische analyses van eigen verzamelde data
• Schrijven van een artikel, mogelijk auteurschap
• Eventueel promotietraject bij gebleken geschiktheid

Startmoment
Zomer of najaar 2024

Contactgegevens voor de student / vaste dagelijks begeleider
Kim EM van Kessel, MD PhD, Uroloog/onderzoeker k.vankessel@erasmusmc.nl

Referenties

1. Sternberg IA, Keren Paz GE, Chen LY, Herr HW, Donat SM, Bochnet BH et al.Upper tract imaging surveillance is not effective in diagnosing upper tract recurrence in patients followed for nonmuscle invasive bladder cancer. J Urol 2013;190(?):1187-1191v
2. van Kessel KEM, de Jong JJ, Ziel-van der Made ACJ, Roshani H, Haensel SM, Wolterbeek JH, et al. A Urine Based Genomic Assay to Triage Patients with Hematuria for Cystoscopy. J Urol. 2020;204(1):50-7.